Omvormers achter aardlekbeveiliging: hoe zit het toch?
Aardlekbeveiliging dient ervoor om de elektriciteit uit te schakelen wanneer er sprake is van lekstroom: stroom die weglekt doordat bijvoorbeeld iemand een vinger in het stopcontact heeft gestoken. De aardlekschakelaar meet voortdurend hoeveel Ampère aan stroom de kabel in gaat (via de fasedraad), en hoeveel stroom er weer uitkomt (via de nulgeleider). Tussen die twee is altijd wel een verschil (de lekstroom), maar dat is normaal gesproken maar heel klein (in de orde van grootte van enkele milli-Ampères). Als dat verschil te groot wordt (bijvoorbeeld wanneer stroom weglekt via de vinger in het stopcontact), dan wordt de aardlekbeveiliging geactiveerd en wordt de elektriciteit van die kabel afgehaald.
In de groepenkast worden alle groepen beschermd door installatie-automaten (zekeringen). Verder zijn er in bijna alle hedendaagse groepenkasten ook aardlekschakelaars te vinden. Volgens de regels van de NEN1010 (de Nederlandse Normen voor laagspanningsinstallaties) mogen er maximaal 4 groepen achter één aardlekschakelaar worden geïnstalleerd.
Als er dus nog plek zou zijn voor een nieuwe groep achter een bestaande aardlekschakelaar, dan zou daar mooi de omvormer voor de zonnepanelen op kunnen worden geplaatst. Toch wordt er vaak gekozen om een aparte aardlekautomaat voor de omvormer te zetten. We leggen u graag uit waarom.
-
Wat is aardlekbeveiliging?
Aardlekbeveiliging dient ervoor om de elektriciteit uit te schakelen wanneer er sprake is van lekstroom: stroom die weglekt doordat bijvoorbeeld iemand een vinger in het stopcontact heeft gestoken. De aardlekschakelaar meet voortdurend hoeveel Ampère aan stroom de kabel in gaat (via de fasedraad), en hoeveel stroom er weer uitkomt (via de nulgeleider). Tussen die twee is altijd wel een verschil (de lekstroom), maar dat is normaal gesproken maar heel klein (in de orde van grootte van enkele milli-Ampères). Als dat verschil te groot wordt (bijvoorbeeld wanneer stroom weglekt via de vinger in het stopcontact), dan wordt de aardlekbeveiliging geactiveerd en wordt de elektriciteit van die kabel afgehaald.
-
Groepen, zekeringen en schakelaars
In de groepenkast worden alle groepen beschermd door installatie-automaten (zekeringen). Verder zijn er in bijna alle hedendaagse groepenkasten ook aardlekschakelaars te vinden. Volgens de regels van de NEN1010 (de Nederlandse Normen voor laagspanningsinstallaties) mogen er maximaal 4 groepen achter één aardlekschakelaar worden geïnstalleerd.
-
Een aparte aardlekautomaat voor de omvormer?
Als er dus nog plek zou zijn voor een nieuwe groep achter een bestaande aardlekschakelaar, dan zou daar mooi de omvormer voor de zonnepanelen op kunnen worden geplaatst. Toch wordt er vaak gekozen om een aparte aardlekautomaat voor de omvormer te zetten. We leggen u graag uit waarom.
Omvormers en aardlekbeveiliging
Bijna alle omvormers zijn tegenwoordig zogenaamde TL modellen, waarbij TL staat voor ‘TransformatorLoos’. Deze zijn in het algemeen de stilste, lichtste en efficiëntste modellen die er zijn. Waar echter wèl op moet worden gelet, is dat een TransformatorLoze omvormer kan leiden tot een fenomeen dat bekend staat als ‘capacitieve lekstroom’: een geïnduceerde stroom van de panelen die lijkt op lekstroom en de aardlekschakelaar kan activeren, terwijl daar eigenlijk geen reden toe is.
Voor veel TransformatorLoze omvormers geldt, dat ze beter niet achter een aardlekbeveiliging van 30 mA (milli-Ampère) kunnen worden gezet, omdat die te snel gaat springen, zeker bij vochtig weer, omdat vocht op panelen de capaciteit vergroot. Zonnefabriek kiest er dan vaak voor, om de omvormer achter een aardlekbeveiliging van 300 mA te zetten. Hiermee wordt de kabel toch beschermd tegen lekstromen, zonder dat de aardlekbeveiliging nodeloos geactiveerd wordt.
Soms bestaat er wat verwarring over de regels van de NEN1010. Veel mensen gaan ervan uit dat in huis alleen maar aardlekbeveiliging van ten hoogste 30 mA mag worden gebruikt. Dat is niet helemaal waar: de aardlekbeveiliging van 30 mA dient als aanvullende bescherming, en deze aanvullende bescherming is verplicht voor alle leidingen waarop zijn aangesloten: wandcontactdozen, verlichtingspunten, en verplaatsbaar elektrisch materieel.
Aangezien de omvormer op een aparte leiding wordt aangesloten en op een vaste plek wordt opgehangen, geldt de verplichting voor aanvullende bescherming hier niet. Daarnaast is de omvormer zelf ook uitgerust met een interne aardlekbeveiliging die ervoor zorgt dat het toestel afschakelt wanneer een plotselinge verandering in lekstroom wordt gedetecteerd.
Sommige installatiebedrijven kiezen ervoor om de omvormer dan maar helemaal niet achter een aardlekbeveiliging te zetten. Zij zien dan echter over het hoofd dat de kabel zelf ook moet worden beschermd tegen fouten. Hiervoor kàn een installatie-automaat afdoende zijn, echter alleen in het geval dat de zogenaamde lusimpedantie van de foutkring voldoende laag is. Als dat niet zeker is (en dat is het vaak niet in geval van zogenaamde TT-stelsels), dan moet toch een aardlekbeveiliging worden gebruikt, van ten hoogste 300 mA. Vandaar dat de Zonnefabriek deze standaard installeert.
Kies een categorie
- Ik heb nog geen zonnepanelen
- Ik heb al zonnepanelen
Zoek uw vraag
Vul een steekwoord in om veelgestelde vragen te doorzoeken
Klik hier voor een overzicht van alle gebruikte termen, met van elke term een korte uitleg.
Begrippenlijst