Met Dank aan Duitsland
Het moet gezegd: Als Duitsland niet 20 jaar geleden het initiatief had genomen met zijn energietransitie dan was de groei van de zonne-energie zoals we die vandaag de dag zien, nooit tot stand gekomen...Op 1 April 2000 trad in Duitsland het ‘Erneuerbare-Energien-Gesetz’ (EEG) in werking, oftewel de ‘wet op hernieuwbare energie’, en daarmee begon de zonne-energie aan zijn opmars. In de nieuwe wet werd vastgelegd dat producenten van duurzame stroom op het net moesten worden toegelaten, en werd er een invoertarief voor stroom vastgelegd die moest zorgen voor investeringszekerheid voor groene-stroomprojecten.
Toeslag op alle verbruikers
Omdat zonnepanelen en de bijbehorende producten in het jaar 2000 nog heel duur waren, moest er een hoog invoertarief worden geboden om de investering in zonnepanelen nog economisch interessant te maken. Daarom werd het invoertarief voor zonnestroom destijds op niet minder dan 50 cent per kWh gesteld! De eigenaars van zonnestroom projecten zouden dan gedurende 20 jaar hun stroom tegen dat tarief aan het net mogen verkopen. Het geld voor deze subsidies kwam vanuit de zogenaamde ‘EEG-Umlage’, een toeslag die door alle verbruikers van stroom moest worden betaald bovenop de normale stroomtarieven. Om te zorgen dat het systeem in balans zou blijven, werd bepaald dat de invoertarieven elk jaar met een paar procent naar beneden zouden gaan. Het idee was, dat door het aanzwengelen van de markt de prijzen van zonnepanelen zouden gaan zakken, waardoor er minder hoge invoertarieven nodig zouden zijn om het financieel aantrekkelijk te houden.
Tegen zulke hoge invoertarieven werd het in het jaar 2000 voor het eerst economisch interessant voor huiseigenaren om zonnepanelen te laten installeren, en de nieuwe wet gaf de zonnestroom branche dan ook een fikse duw in de rug. Van 2000 tot 2012 steeg het geïnstalleerde vermogen aantal zonnepanelen in Duitsland van minder dan 100 MW naar meer dan 34 GW, oftewel 340 x zoveel! Maar het geld dat nodig was voor al die invoertarieven begon aardig op te lopen, en de EEG-Umlage steeg van minder dan 1 cent naar boven de 6 cent per kWh. Overigens werd de EEG-Umlage voor veruit het grootste deel door kleinverbruikers van stroom opgebracht, terwijl zeer grote afnemers van stroom goeddeels van de EEG-Umlage gevrijwaard bleven, om hun concurrentiepositie ten opzicht van andere grote bedrijven in Europa niet in gevaar te brengen.
Spectaculaire prijsdaling
Onder andere hierdoor moest de EEG een aantal malen aangepast worden; met telkens kleine veranderingen bleef het systeem betaalbaar terwijl de gestelde doelen toch in het vizier bleven. Terwijl de wereld veranderde en regeringscoalities in Duitsland kwamen en gingen, bleef de EEG grotendeels intact en zag men gestaag het aandeel hernieuwbare energie in de stroomvoorziening toenemen. De steeds grotere vraag naar zonnepanelen en omvormers leidde tegelijk tot schaalvergroting en concurrentie van de kant van producenten, waardoor de prijzen voor zonnepanelen spectaculair daalden. Waar je voor een Watt-piek aan zonnepaneel vermogen in het jaar 2000 nog minstens € 12 kwijt was, was dat in 2019 al gedaald tot onder de € 1, een afname van wel 92 %!
Niet alleen Duitsland, maar de hele wereld profiteerde van deze prijsdalingen. Ook bij ons begon zonne-energie een steeds rendabelere vorm van energievoorziening te worden, wat heeft geleid tot een explosie van zonnepanelen, zowel in het vrije veld als op daken van bedrijfsgebouwen en particuliere woningen.
Doel bewezen
Vooral dat laatste heeft de zonne-energie echt verankerd in de maatschappij: naarmate steeds meer mensen hun eigen zonnepanelen hebben, op hun eigen dak, en zelf kunnen zien hoeveel ze opwekken, wordt het steeds lastiger voor zure negatievelingen om te beweren dat ‘het allemaal onzin is en niet werkt’: het bewijs is al lang geleverd en de opmars is niet meer te stuiten!
De EEG is dus al twintig jaar een succesvol instrument geweest, maar het werk is nog niet af. Wel is het zo dat het doel dat de Duitse regering voor ogen had, een totaal opgesteld vermogen aan zonnepanelen van 52 GWp door heel Duitsland, bijna is behaald. Daarmee zou in principe het invoertarief, dat al enorm is verminderd over de jaren, voor nieuwe installaties helemaal worden afgeschaft. Vanaf dat moment zouden zonnepanelen dus volledig subsidievrij de concurrentie met andere stroombronnen moeten aangaan, maar het is de vraag of de markt daar al helemaal rijp voor is.
Kolen eruit, batterijen erin
En wat de Duitse stroomvoorziening betreft, wordt het sluiten van de steenkool- en bruinkoolcentrales over de komende 10 à 15 jaar de volgende grote uitdaging. Na veel geaarzel is daar weliswaar eindelijk eensgezindheid over bereikt, maar om de sluiting ook echt te realiseren en de wegvallende stroomproductie door zon, wind en water te laten overnemen wordt toch nog een hele klus. Opslag van stroom in batterijen of in andere energiedragers zoals waterstof zal hoogstwaarschijnlijk een steeds belangrijkere rol gaan spelen.
En ook wat batterijen betreft, blijkt Duitsland de grote voorloper te zijn: Er staan volgens onderzoek van EuPDResearch inmiddels 200.000 thuisbatterijen in het land opgesteld. Ook op dat gebied heeft Duitsland laten zien hoe met een subsidieregeling een hele nieuwe bedrijfstak kan worden opgebouwd. Duitse bedrijven, installateurs en huiseigenaren profiteren ervan.
Hand op het roer
Hoe het ook zij, Duitsland heeft laten zien dat als je jezelf een duidelijk doel stelt, en jaar in jaar uit de hand op het roer houdt om dat doel ook echt te bereiken, alles mogelijk is. Wat dat betreft mogen we wel wat respect hebben voor de standvastigheid van onze Oosterburen en hopen dat zowel Nederland als Europa het Duitse voorbeeld in dezen weten te volgen.